Het verhaal van Thieu Geraats

Thieu Geraats is geboren in Oler op 28 september 1939. Hij komt uit een gezin van 13 kinderen. Verder waren
vader en moeder en een broer van de vader knechten en hulpmeiden in huis. Ze haddeneen gemengd
boerenbedrijf.
Thieu 's eerste herinnering van de oorlog en wat hem nog altijd is bijgetbleven warende schoten en de knallende
geluiden. Thieu's oorlogsherinneringen beginnen pas in 1943-1944. Toen was tussen de 4 en 5jaar oud. Een
aantal gebeurtenissen uit de oorlog kan hij zich nog vrij goed herinneren. Thieu is gevraagd over de aanloop van
de slag om Grathem,vanaf het moment dat de geallieerden op 25 september het kanaal Wessem-Nederweert
bereikten. Thieu kan zich dit nog herinneren. Hij omschrijft dat de geallieerden aan de westkant van het kanaal
van omgeving Hunsel gelegerd waren en dat aan de kant van Oler nog de Duitsers zaten. Voordat de
geallieerden het kanaal overstaken haddende Duitsers zich ingegraven in schuttersputjes en waren behoorlijk
veel schermutselingen van de Duitsers en Geallieerden die over en weer op elkaar schoten.
Een aantal Duitsers, die gelegerd waren aan de oostkant, aan de kant van Grathem en Oler, kwamen aan de
deur en vroegen of ze binnengelaten mochten worden. Thieu vertelt dat hij dit verhaal van zijn oudere broers
heeft gehoord. Deze soldaten zich gingen klaarmaken om in de nacht met een bootje heel stil het kanaal over te
steken naar een Engels kamp dat gevechtsklaar was. Daar lieten ze wat tanks ontploffen door middel van
tijdsbommen. Wanneer deze groep Duitsers weer aan hun eigen kant van het kanaal warenaangekomen,
ontploften de tanks. Wanneer de Duitsers weer terug warenbij de boerderij van Thieu wilden ze slapen en
eisten ze het bed op.
Duitsers van het Rode kruis die in de periode 1944 waren ingekwartierd in de boerderij van Thieu confisqueerde
de zitkamer en een deel van de keuken. Hier werden de gewonde Duitsers aangevoerd door een raam in de
zitkamer en vervolgens behandeld. Ook zijn Duitsers daar bij Thieu overleden. Deze soldaten werden dan achter
de boerderij in het kippenhok gelegd en twee dagen later opgehaald. Het plaatje dat om hun nek zat werd dan
afgebroken voor de administratie en voor de berichtgeving naar de familie van de gesneuvelde soldaat.

Herinnering Duitse soldaten

Thieu herinnert zich dat de Duitsers geen kwade mensen waren. Buiten het feit dat ze hun woonruimtes
opeisten waren het over het algemeen heel aardige mensen. Twee soldaten van het Rode Kruis waren bij de
familie van Thieu ingekwartierd. Eén Duitser en één Oostenrijker. Deze Oostenrijker wilde helemaal niet in
dienst maar moestnoodgedwongen vechten. De naam van de Duitser was Lei Bauer en de naam van de
Oostenrijker was Franz Woedraska. Deze ingekwartierde soldaten moesten hun voedsel halen in een "keuken".
Een wagen in het veld waar werd gekookt voor de Duitsers. Dit eten smaakte niet. De moeder van Thieu stelde
voor om daarom maar met de familie mee te eten. Thieu zei dat deze soldaten met de familie Geraats inmiddels
"vrienden 'waren geworden. Een voorbeeld hiervan was dat de Duitsers 's nachts regelmatig langskwamen,
hard slaande op de deur met de kolven van hun geweren en roepend: "Aufmachen!"De Duitsers ze zochten
namelijk mensen voor de Arbeidseinzats die in Duitsland te werkgesteld moestenworden in de fabrieken of
boerenbedrijven. De Duitsers die ingekwartierd waren openden de deur open en zeiden: "Ach, Der Vater und
die Jungen sind schon lange nach Deutschland". Thieu had nog grote en stevige broers, Bair, Frans, Maan en
Wiel, die de Duitsers graag wilden voor de Arbeitseinzats. Op deze manier werden de SS-ers om de tuin geleid
en kon de familie weer rustig gaan slapen.
Ondanks het feit dat de ingekwartierde Duitsers aardig warenvoor het gezin, mochten geen grapjes over de
Duitsers worden gemaakt door de familie. Een voorbee ld was dat op een avondDuitser Lei met Thieu 's oudere
broers een spelletje aan het spelen was. Het spelletje ging over de hoofdsteden in Europa. Er werd dan gevraagd
aan de broers van Thieu wat de hoofdsteden warenvan Engeland, Frankrijk en Spanje. Vervolgens vroeg Lei wat
de hoofdstad van Duitsland was. Een broer riep Mofrika"! Lei werd ongelooflijk kwaad, trok zijn pistool en zei
met vastberaden stem: "Wenn du das noch einmal sagst Erschisse lch dich!' Aan de andere kant was Lei ook heel
betrokken bij de kinderen. Een voorbeeld dat Thieu aanhaalt is dat Thieu op een gegeven moment
timmermannetjeaan het spelen was met een van zijn broertjes een splinter onder zijn nagel kreeg. Met een
splinter onderzijn nagel ging Thieu naar Lei. Omdat Lei en Franz bij het Rode Kruis zaten kreeg Lei de splinter er met gemak uit. Thieu kreeg echter daarna een kritische ontsteking in zijn arm. Lei heeft toen de nagel moeten
verwijderen. Thieu weet nog goed dat hij toen zijn bewustzijn verloor. De wond werd verbonden en hij kreeg
enkele zalfies. Thieu moest zijn arm de hele dag in een mitela houden. Thieu ging vervolgens weer met zijn
broertje spelen en deed de mitella af, Toen lei dat merkte was hij enorm boos op Thieu: 'le moet die mitella
omhouden anders ga je dood!, riep Leidan.

Vee-roof

Tijdens de periode september/oktober 1944 hadden de Duitsers in de ongeving van Grathem veel vee geroofd.
Thieu weet nog dat ze paarden hadden meegenomen van hun boerderij. De Duitsers warengek op paarden. De
ingekwartierde Duitsers wisten verdere roof gelukkig af te houden. Thieu weet nog goed dat veelal heel jonge
Duitse soldaten langskwamenop de boerderij om eten op te eisen. Om in levensonderhoud te blijven voorzien
had het gezin de overgebleven dieren stiekem geslacht en de groenten ingeweckt. Dit werd allemaal in de kelder
in potten en op de schappen bewaard. De jonge Duitsers kwamen dan de kelder in en begonnenvoedsel op te
eisen en begonnente dreigen. De moeder van Thieu was fors en liet zich vooral niet bang maken en dan zei ze;
Jij? Du Kommst nichts, ik zal wel eens naar de commandant gaan'. Daar schrokken de soldaten van en ze wisten
niet hoe snel ze ervandoorgingen.

Evacuaties

Vanaf 28 oktober 1944 moestje geëvacueerd zijn uit de streek. Thieu noemt dit een "Toch maar sportieve daad
van de Duitsers". De Duitsers wilde de bewoners uit die streek beschermen tegen het vuurgevecht dat ze
verwachtten van de Engelsen. Het gehele gezin moestop korte termijn vertrekken. Kar en wagen werden
volgeladen met spullen die je mee kon nemen.Thieu met zijn familie vertrokken naar Baexem naar een broer
van zijn vader. De broer van Thieu's vader woonde in een boerderij gelegen aan de Schoorstraat, een boerderij
tussen Baexem en Heythuysen. Deze boerderij had een kelder waar ze s'nachts in konden slapen en ze kregen
een woonruimtein de schuur. Thieu vond het daar niet leuk, het was koud, de schuurdeuren tochtten." Als kind
wist je niet beter, je paste je erop aan", vertelt Thieu. Op het moment van schrijven woont er nog familie van
Thieu op deze boerderij. Nu een groot argrarisch bedrijf, bedreven door een neef van Thieu.
Slag om Grathem
Over de slag van Grathem weet Thieu niet veel te vertellen. Dit heeft als reden dat hij en zijn gezin geëvacueerd
zijn naar Baexem.Wat Thieuzich wel nog kan herinneren is dat toch nog wat vee achterbleef en dat enkele
taken nog moestengebeuren op de akkers rondom de boerderij. De oudere broers en een oom, oom Pier,
moesten dan op eigen risico vanaf Baexem terug naar Oler om voor het vee en de akkers te zorgen. Wat ze later
vertelden aan Thieu en de rest van het gezin was dat de geallieerden de sluis bij Panheel hadden
gebombardeerdwaardoor het kanaal leegliep. De reden van dit bombardement was dat de wanden van het
kanaal bestonden uit beton. Hierdoor kondentanks het kanaal niet over. Deze betonnenwanden werden dan
met kanonnen kapotgeschoten. In het gat in de wand ging Thieu na de oorlog altijd zwemmen. Dit gebeurde
nog heel lang want niets werd gerepareerd na de oorlog door geldtekort. Door deze wanden kapot te schieten
kwamen de geallieerden met tanks aan de oostkant van het kanaal. Aan de oostkant van het kanaal zaten zeer
fanatieke Duitsers in schuttersputjes en die kwamen hier gewoon niet uit, zelfs niet tot de kogels op waren. De
Engelsen bestreden ze met vlammenwerpers,wat Thieu zich heeft laten vertellen. De verstandige Duitsers
haddenzich overgegeven maar enkele slachtoffers aan Duitse kant werden later teruggevonden. Thieu kent een
jongen van zijn leeftijd die ook aan het kanaal heeft gewoond. Deze jongen was altijd bezig bij het kanaal. Dat
vond hij prachtig. Op gegeven moment kwam hij uit bij een schuttersputje en zag een stel laarzen. Na nogmaals
goed te kijken zag hij een dode Duitser. Later heeft hij de politie gebeld en is deze Duitser weggehaald.
Wat Thieu nog wel bij is gebleven in de aanloop van de slag om Grathem was dat de Engelsen alle hoge
gebouwen kapot hadden geschoten. Het begonbij de kerk en vervolgens werden hoge boerderijen en andere
boerderijen vernietigd. Tijdens dit bombardement herinnert Thieu zich dat er twee jongens in een weiland bezig
waren met koeien verzorgen. Dezejongens werden doodgeschoten door de Engelsen. De Engelsen dachten
waarschijnlijk dat het Duitsers waren die koeien wilden stelen. Wat Thieu nooit meer zal vergeten was een
zuster, een non, die woonachtig was bij het klooster gelegen aan de Beekstraat te Grathem. Zij was verpleegster.
Deze non fungeerde als gezinsverzorgster en waar hulp nodig was ging ze op haar fiets naar verschillende
personen in de omgevingvan Grathem.Thieu vertelde dat deze non heel oneerbiedig de doodgeschoten

jongens bij elkaar heeft geraapt en zo toch voor de ouders een waardevol afscheid heeft kunnen verzorgen.
Deze jongens waren ook nog buren van elkaar, de families Mans en Linssen.

Herinnering Geallieerde soldaten

De geallieerde soldaten waren leuke knullen, aldus Thieu. "Wekregen chocolate of bonbons van hen". De
geallieerden werden meteen als vrienden in huis genomen.Ook zij hadden hun minder goede kanten, voor hun
plezier konden ze 10 kippen schieten die vervolgens werden gebraden. Wat Thieu en zijn gezin ook hebben
gekregen was rijstepap. Dat was in de oorlog, net als chocolade en snoepjes, gewoon niet aanwezig. Wat nooit
had moeten gebeuren, volgens Thieu, was het uitdelen van rookartikelen, sigaretten. Je hoorde er gewoon niet
meer bij als je niet een sigaret had gerookt van een Engelsman.
Een ander verhaal wat Thieu zich nog heel goed herinnert was dat na de evacuatie naar Baexem enkele Engelsen
waren ingekwartierd bij hun boerderij. Deze Engelse soldaten zaten in de schuur rondom een tafeltje en die
waren wat aan het kletsen. Opdeze tafel lag een berg met snoepjes terwijl de soldaten praatten en rookten
haddenze Thieu niet in de gaten. Thieu had zelf wel zin in een snoepje maar het waren Britten en Thieu kon
geen Engels praten en durfde hij het dus niet te vragen. Thieu stelde zich gedekt op in een hoek van de schuur
en toen de Engelse soldaten heel hard aan het lachen waren rende Thieu naar de tafel, pakte een bonbon en
rende weg.Thieu hoorde ze nog lachten vertelt hij lachend. Wat hij gewend was van de Duitsers is dat ze je
gingen straffen of ze kwamen je achterna. De Britten vonden het echter prachtig en zo spontaan van zo'n klein
'ménneke'.

Terugkeer naar Oler

Toen het gezin terugkeerde vanuit Baexem naar hun boerderij in Oler was Thieu helemaal van slag. Alles was
anders en het hele huis was ondersteboven gekeerd. Thieu vond het na de evacuatie overal koud, nat, saai en
smerig. Ook in de boerderij van het gezin van Thieu waren Engelsen ingekwartierd. De grootste zorg van Thieu's
vader was dat, wanneer de Engelsen in de schuur op het hooi gingen zitten, de schuur in brand zou vliegen
omdat de soldaten rookten op het hooi. Thieu was als klein jochie helemaal gelukkig dat de poezen bij
terugkomst nog in leven waren. Daarna was het terug in Oler elke dag weer gewoon een dag. Hij had nog niet
de leeftijd om er veel over na te denkenen keek vooral naar zijn ouders en broers hoe zij zich weer aanpasten
aan het "gewone" leven. Voor Thieu was dat spelen zonder zorgen.

Nasleep

De Engelsen lieten an alles achter. Als ze bijvoorbeeld een kabelrol hadden die niet helemaal was afgerold
lieten ze deze liggen. Al het materiaal wat ze niet meer kondengebruiken lieten ze achter want ze moesten
door, door naar Duitsland. Voor Thieu was de oorlog voorbij maar voor de Engelsen nog lang niet. Al deze
spullen werden gevondendoor Thieu, zijn broers en vriendjes en daar maaktenze van alles van, van
gebruiksvoorwerpen tot speelgoed.
Thieu werd gevraagd wat er aan wapens en munitie isachtergebleven. Thieu vertelt dat het bij hen gelukkig
meeviel. Wat de Engelse wel achterlieten waren stapels aan "staafjes". Deze zaten in een koker of in een soort
hoes en die hoes diende als explosief in een kanon. Thieu kan het echter niet goed uitleggen maar die staafjes
brandden als fosfor. Thieu speelde graag met deze stafjes. "Levensgevaarlijk", vertelt Thieu. Een zwager van
Thieu had als kleine jongen een handgranaat en probeerde deze open te maken.Omdat men nog geen
elektriciteit hadden deed hij dat boven een olielampje met als gevolg dat de handgranaat ontplofte en hij daarbij
drie vingertoppen verloor.

Bevrijding Nederland

De eerste woorden die Thieu noemde toen gevraagd werd wat het einde van de oorlog voor Thieu betekende
waren de woorden "mooi, heel mooi". Op school kregen ze chocolademelk. "Chocolademelk wat was dat?"
vertelt Thieu met een lach. Thieu had voor- en tijdens de oorlog nog nooit chocolademelk geproefd. De
chocolademelk was gemaakt met chocoladepoeder en suiker en dat werd geroerd en dat was heerlijk.

Wederopbouw

De wederopbouw kan Thieu zich nog goed herinneren. De wederopbouw ging heel geleidelijk. Het eerste dat
hersteld werd was de kerk maar de restauratie van de toren werd later pas afgemaakt. Dat de kerk weer
herbouwd werd vond Thieu heel mooi want tijdens de oorlog mocht je niet naar de kerk omdat
groepsactiviteiten verboden waren. De Duitsers knepen echter een oogje dicht. Daardoor kon een mis of dienst
gehouden worden op de zolder van de voormalige basisschool. Deze werd voorgegaan door de pastoor van
Kelpen en Oler. Deze zolder werd dan ook min of meer ingericht als kerk inclusief biechtstoel.
Of er na de slag en oorlog nog zichtbare sporen waren in het landschap bij Kanaal Wessem-Nederweert
beantwoordThieu direct positief. Direct na de oorlog zag je nog loopgraven en schuttersputjes. Alles was
bezaaid met oorlogsgerei. Overal zag je bijvoorbeeld ook blikken (voedselblikken van de Engelsen) en tangen
liggen, waarmee de blikken werden geopend. Een tijdje na de oorlog zag je vooral nog sporen van de oorlog aan
huizen en reparaties aan gebouwen. Dat waren bijvoorbeeld platen en dakpannen die eigenlijk niet op de
gebouwen thuishoorden legt Thieu uit. De molens, gelegen bij Kelpen en Oler, waar voor- en tijdens de oorlog
nog graan mee werd gemalen, waren compleet kapotgeschoten. Het duurde nog een lange tijd voordat deze
molensopnieuw werden gerepareerd. Overal zag je wel schade. Schade aan voorgevels en wegen.Pas na jaren
werd de zichtbare schade minder.