Het verhaal van Trui Philips

Door tante Trui Philips geschreven oorlogsherinneringen, tijdens de oorlog woonachtig op de Heiakker, zij was aan het eind van de oorlog 17 - 18 jaar oud !

De tweede wereld oorlog 1940-1945

1O Mei 1940 (Grathem)

‘s Morgens om 7 uur kwam moeder ons wakker maken en zei: "ik geloof dat het oorlog is, want ik hoor overal vliegtuigen die aan het schieten zijn.“ We waren erg geschrokken en gingen ons vlug aankleden.
Ik als oudste dacht dat we moesten vluchten dus ik ging snel wat kleren bij elkaar halen. Maar gelukkig hoefden we niet het huis uit en mochten we gewoon blijven. Mijn vader was die morgen voor het huis de stoep aan het maken, toen de buurman aankwam op de fiets. Hij stopte bij mijn vader en hij vertelde hem: "Nederlandse soldaten hebben in Wessem (dit is een dorp verderop) de brug over de maas opgeblazen, zodat de Duitse soldaten er niet overheen kunnen komen.“
Maar erg genoeg wisten de Duitsers wel hoe ze dit moesten doen. Overal waren Duitse pantserwagens te zien.

Ook zagen wij veel Nederlandse soldaten die op de vlucht sloegen. Ze gaven zich allemaal over zo bang waren ze voor de Duitse soldaten. Iedereen was erg druk en verward en vooral bang, het was een chaos.

De Duitse soldaten waren al vroeg in de morgen Nederland binnen gevallen terwijl Hitler een dag van tevoren nog had beloofd Nederland "dat neutraal was“ niet binnen te vallen. We moesten iedere nacht in de kelder slapen, bij ons waren ongeveer 20 mensen die van hun huis weg hadden moeten vluchten. Op een nacht waren we erg geschrokken. Toen de soldaten weer aan het schieten waren kwam er een granaat scherf zo bij ons door de kelderdeur naar binnen. De deur was helemaal kapot en de scherf kwam bij ons in de kelder terecht, de scherf zelf was nog gloeiend heet, we waren heel erg geschrokken, maar we hadden heel veel geluk gehad dat we nog allemaal leefden. 

Vader had het heel erg druk deze tijd, hij moest 12 koeien iedere dag met de hand melken, daar hielp ik hem ook aan mee.  Dit melken was altijd een hele klus. Ook moesten we de boeren bij ons in de buurt mee helpen met het rooien van aardappels en bieten. Op een dag toen we bij een boer aardappels aan het rapen waren vlogen er 4 vliegtuigen over ons heen, ze gingen richting Baexem omdat ze daar een trein aan hadden zien komen waarvan ze dachten dat in deze trein allemaal soldaten zaten, maar dat hadden ze mis want de trein zat helemaal vol met biggen. Ze bleven op en af naar de trein duiken tot heel vlak erboven. 

Ook werd de trein flink beschoten, waardoor even later overal biggen op de rails liepen. Wij gingen toen vlug naar huis, maar de boer zelf ging nog even door. De Engelse soldaten die hem daar vanuit de andere kant van het kanaal bezig zagen dachten dat hij een Duitse soldaat was die op de uitkijk stond. Ze vuurden meteen een granaat op hem af. De man raakte zwaar gewond aan zijn been en hij schreeuwde het uit van de pijn. Toen ben ik met een ander meisje het Rode Kruis en de dokter gaan halen.

Bij alle boeren werd van alles weggehaald zoals alle aardappels, koeien, paard en kar enz. Op een dag kwamen de Duitse soldaten bij ons om het paard mee te nemen maar gelukkig vonden ze hem te klein en mochten we hem houden.

De kerk bij ons in het dorp was helemaal kapot geschoten, dus als we naar de heilige mis wouden gaan dan moesten we naar het klooster (de oude kleuter school) Op een morgen toen we na de heilige mis naar huis wilden gaan, kwam er een grote troep Duitsers. Ze wilden alle mannen meenemen om in Duitsland te gaan werken. Twee soldaten die bij mijn vader stonden die zeiden "jij moet mee” maar vader zei dat hij een ausweis had maar dat was niet waar. De soldaten wilden dit wel zien en liepen met vader mee naar huis, als je een ausweis (een soort pas) had dan mocht je altijd thuis blijven. 

We waren met zoon 8 personen onderweg naar huis , mijn zusje, een paar vriendinnetjes, 2 soldaten vader en ik. Ik begon te huilen omdat ik dacht dat ze vader toch nog mee zouden nemen, Maar een soldaat zei tegen mij:”rustig maar we doen je vader niks” maar ik geloofde hem niet. Moeder stond al op ons te wachten ze had ons al van verre zien aankomen. Ze vroeg: “Wat is hier de bedoeling van“ 

Wij komen mee om de ausweis op te halen zeiden de soldaten. Vader deed net of hij de ausweis ging zoeken, maar hij had er geen. Ondertussen bakte moeder wat pannenkoeken en ze vroeg of de soldaten er ook wat van wilden hebben, de soldaten wilden dat heel graag. Moeder gaf ze lekker wat pannenkoeken onder de voorwaarden dat ze vader vanavond nog thuis zouden laten, en dat deden ze. Ze zeiden dat ze morgen dan wel terug zouden komen. Maar vader wachtte natuurlijk niet af tot de volgende dag. Hij verstopte zich in de schuur tussen het stro. De volgende dag kwamen de soldaten inderdaad weer terug, ze vroegen aan moeder waar vader was, maar zij zei: ”ik weet niet waar hij is en wanneer hij terug komt” zo gingen de soldaten gelukkig weer terug en is vader niet naar Duitsland hoeven te gaan. Ze pakte overal mannen van boven de 18 jaar op om in Duitsland te komen werken, het was echt een chaos. De meeste mannen die dit wisten verstopte zich in zelfgemaakte schuilkelders, of ze verkleedde zich als vrouwen.

In ons huis hadden we ook een man en een vrouw uit Kelpen, zij waren ook gevlucht en hadden alles achter moeten laten. Het varken dat ze hadden moesten ze ook daar achter laten. 

Op een dag ging de vrouw voorzichtig terug toen het niet meer zo gevaarlijk was. Ze ging kijken of het varkentje er nog was, ik ben toen met haar mee gegaan. Het was verschrikkelijk om te zien wat we daar toen aantroffen, de deuren waren opengebroken, laden uit de kasten gehaald, ze lagen overal op de grond, de soldaten hadden erin geplast en gepoept dus het stonk echt vreselijk. Maar gelukkig leefde het varkentje nog wel die hebben we naar de buren die een stuk verderop woonden gebracht.

Ook klopte er bij ons thuis een vrouw aan met drie kinderen, ze had een kinderwagen bij zich met een baby erin. De vrouw had wat spullen bij zich, zij had ook moeten vluchten en haar man was meegenomen naar Duitsland. De vrouw was op weg naar een boerderij waar het wat veiliger was, maar de kinderwagen had maar 3 wielen dus dat liep erg ongemakkelijk. Ik ben toen met haar mee gelopen naar die boerderij om haar te helpen. Toen ik weer terug naar huis liep was langs de weg waar ik een kwartier geleden nog gelopen had een granaat ontploft, wat hadden wij een geluk gehad zeg.!!! De soldaten hadden ons waarschijnlijk vanuit de verte gezien en een granaat op ons afgevuurd. Het was echt een hele angstige verdrietige en harde tijd voor ons allen, de lucht was dan helemaal wit en we hoorden hoe de bommen insloegen. Dit wekte bij heel veel mensen en vooral ook kinderen angst op. Wanneer we dit hoorden en zagen dan vluchtten we ook altijd naar de kelder tot het ergste weer voorbij was. Dit gebeurde vaak midden in de nacht. Dus vaak kwamen we dan ook niet meer in slaap en waren we vele dagen heel moe.

Op een keer keek ik ’s avonds door het raam en zag ik een brandend vliegtuig naar beneden komen ik riep in heel veel angst uit "dit vliegtuig komt boven op ons huis!!!” maar gelukkig bleef het een paar honderd meter van ons huis verwijderd. De piloot had er nooit uit kunnen springen en de anderen waren levend verbrand. Een paar dagen later zijn we naar het wrak gaan kijken dat in een weiland lag.

Het was echt verschrikkelijk om te zien, overal lagen stukken romp en stukken glas een soort mica. We namen een paar stukken van dat mica mee naar huis want daar konden we van alles van maken. Een man die dat kon, maakte voor mij een prachtige broche met de vorm van een margriet.
Op school moesten we deze oorlogstijd fosfor plaatjes gaan zoeken, deze plaatjes hadden de Nederlandse soldaten per ongeluk naar beneden gegooid, ze waren bedoeld voor de Duitsers. Als de zon op deze plaatjes scheen dan vlogen ze in brand, dat moesten wij dus voorkomen en de plaatjes die we gevonden hadden moesten we naar de politie brengen. 

Van Hitler moesten we Duits leren op school en we moesten ook Duitse liedjes zingen van hem. Tijdens de gymlessen hadden we sokken aan omdat we geen  kleren of schoenen meer konden krijgen, en als deze kleren don kapot gingen dan werd weer gewoon een stuk onder of op genaaid. 

Wel hadden we een paar parachute gevonden waar als het donker was een grote lichtkogel aan hing in de lucht, dit was om alles beter te kunnen zien. Als die parachutes dan neer kwamen dan gingen wij die vaak halen, en hier konden we dan weer kleren van maken zoals schorten, hemden enz.

Thuis hadden we een paar mensen ondergebracht die uit hun huis gevlucht waren. Ook was er geen zeep om ons zelf te wassen, er waren wel mensen die van boter en loog zelf zeep maakten. Deze zeep was niet zo goed, maar de was werd er toch wel een beetje schoner van. Aardappelmeel moesten we ook zelf maken door aardappels te raspen en uit te laten lekken, zo bleef het meel op de bodem liggen waar we dan pudding of saus van konden maken. Boter werd gemaakt van de melk die de boeren van hun koeien hadden, ook werd hiervan kaas gemaakt die lang niet zo lekker was als nu. 

De eerste winter van de oorlog was echt een hongerwinter. In de grote steden was helemaal niets te krijgen. Ook hadden de mensen geen verwarming, door deze hongerwinter zijn er toen veel mensen gestorven.

Langzaam hebben de Amerikanen en de Engelse de Duitsers terug gedreven tot voor de grote rivieren, zoals bij ons tot het kanaal van Wessem naar Nederweert. Op 11 november 1944 kwam voor ons gelukkig de bevrijding. Op een morgen zagen we op de weg overal colonnes tanks langs komen. De soldaten die langs kwamen die zwaaiden van ver naar ons. We liepen er naar toe en kregen van de soldaten van alles toe geworpen zoals: koekjes, blikjes vlees, chocolade en sigaretten. We waren dol en dol gelukkig want we waren BEVRIJD!!!!!

Maar de andere kant van de Maas was nog bezet, die hebben tot 5 mei 1945 moeten wachten. De soldaten bleven bij ons in tenten slapen, want zij moesten met hun kanonnen en mitrailleurs nog schieten als dat nodig was.

Thuis moesten we de kamer vrij maken voor de majoor en andere hogen mannen uit het leger, het waren mannen uit Canada, Amerika en Engeland ver van hun vrouw en kinderen. ’s Avonds dan kwamen ze wel eens kletsen en dan leerden ze ons engels. Zij konden ons net zo min verstaan als wij hun. Met kerstmis kwam er een soldaat met een hele grote taart aan zetten hij  zei dat die voor mijn moeder was. Wij dachten hmmm daar zullen we eens iets van proberen. Maar het was niet een taart zoals wij die gewent waren, dit was een taart van kruiden uitjes en groenten. Niemand van ons lusten hem dus we hebben die toen aan de varkens gegeven, de soldaten hebben we dit niet laten merken, want zij hadden het goed bedoeld. Toen het hele land eindelijk was bevrijd konden we weer beginnen met alles op te bouwen.

Ik heb net als iedereen die de oorlog mee heeft gemaakt veel geleerd, na de oorlog konden de mensen elkaar veel beter verdragen. Iedereen stond voor elkaar klaar en hielp elkaar als dat nodig was. Maar een ding is zeker het was afschuwelijk om dit allemaal mee te moeten maken, ik hoop dit nooit meer mee te hoeven maken in mijn leven. De eerste weken van de oorlog konden we niet naar school gaan, omdat die vol lag met Nederlandse soldaten. Die soldaten waren door de Duitse soldaten als krijgsgevangenen gemaakt.

In de winkels was bijna niets meer te koop. De Duitsers hadden alles geplunderd en meegenomen, dit was echt verschrikkelijk. Bij de Duitse soldaten waren ook jongens van pas 17 of 18 jaar bij die mee moesten vechten. Bij ons thuis kwamen er een groep soldaten op het hooi slapen zij hadden heel hun voeten kapot gelopen. De volgende morgen vroeg moesten ze allemaal weer vertrekken. Met een soldaat had ik toch wel medelijden, hij kon bijna niet meer lopen van de pijn. Het werd een heel moeilijke tijd voor ons vol met angst en chaos, er was bijna niets te eten omdat er weinig verkocht werd. In Baexem konden we in een winkeltje nog een beetje suiker meel en brood krijgen. Het brood was helemaal niet lekker, het was niet gaar van binnen. En dat kwam doordat het meel niet goed was. Het geld was in de oorlog helemaal niets meer waard dus daar kon je niets van kopen. Op de grond die vader had verbouwde hij boekweit. Van deze boekweit konden we meel maken en daarna dus pannenkoeken.

Ook verbouwde mijn vader koolzaad om olie van te kunnen maken op zijn land. Hiermee konden we dan bakken. Zelf hadden we koeien die ons melk leverden, en een varken voor het vlees die mijn vader zelf moest slachten. De Duitsers haalden bij de boeren hee| veel weg. Ze kwamen dan met grote wagens en ze namen dan alles mee wat ze konden krijgen, dit was heel erg naar. 

Bijna elke dag kwamen er mensen uit de stad naar de boeren om eten te ruilen tegen bijv. kleren of anderen spullen, voor wat eten hadden de mensen deze tijd alles over. Voor mij als 14 jarig meisje was er niks te doen, we mochten nergens naar toe. Het was buitenshuis ook veel en veel te gevaarlijk. ’s Avonds moesten de ramen al heel vroeg afgesloten zijn, zodat er geen licht meer doorheen kon komen. Want als vliegtuigen ’s nachts soms een licht zagen dan lieten ze zomaar bommen vallen. Deze vliegtuigen bombardeerde ook Hamburg, Essen, Berlijn en anderen grote steden dit konden wij vanuit ons huis in Grathem allemaal heel goed zien.

Na de oorlog

Kerken, huizen en gebouwen moesten allemaal weer opgebouwd worden doordat er zoveel kapot was geschoten. Het heeft jaren geduurd voordat alles weer opgebouwd was. Voor ons begon toen ook weer een betere tijd. Ik was 17 a 18 jaar oud. 4 jaar hadden we geen plezier meer kunnen maken en we konden nergens naar toe met vriendjes of vriendinnetjes. Maar nu was dat gelukkig allemaal weer anders, we konden weer gaan dansen, dit deden we zondags altijd bij de buren of bij anderen mensen in de keuken. 

Een jongen speelde vrolijke muziek op zijn mondharmonica en wij dansten op de stenen vloer. Het was nu na vier jaar ook weer mogelijk om kleren te kopen, dit was weer dikke pret voor ons.

Ik ging werken in een winkel bij ons in he† dorp toen ik 18 jaar was. Hier heb ik samen tijdens dat ik de huishoudschool deed vijf en een half jaar gewerkt.  Toen ik 18 was werd ik verliefd op mijn eerste vriendje. Hij was heel leuk en knap, maar zijn ouders waren het er niet mee eens, en dat was omdat ik van een boerengezin afkomstig was en hij van een rijkere familie. Hij mocht van zijn ouders na een tijdje niet meer met mij omgaan. Deze relatie heeft toch nog een tijdje geduurd maar doordat zijn ouders het er echt niet mee eens waren is het uit gegaan, ik heb hier wel veel verdriet van gehad.

In de tijd dat ik bij die winkel in het dorp werkte, ben ik twee dagen in de week naar de huishoudschool in Heijthuijze gegaan. Op deze school leerde ik van alles, zoals koken, verzorgen, wassen etc. Al wat ik op de huishoudschool geleerd heb is mij in mijn verdere leven goed van pas gekomen.